top of page
Biografie_edited.png

Visie op onderwijs

Maatschappij & ontwikkelingen

 

De samenleving ontwikkelt zich in razendsnel tempo en mensen willen hun leven steeds vaker gaan inrichten naar persoonlijke overtuigingen en wensen. Daarnaast neemt de diversiteit in Nederland sterk toe en op de arbeidsmarkt wordt de behoefte aan werknemers die complexere taken kunnen uitvoeren groter. Er is op dit moment niet met zekerheid te zeggen hoe de samenleving er over een aantal jaren uit zal zien. Wat zeker is, is dat het onderwijs van de toekomst een belangrijke rol speelt in dit proces van ontwikkeling. Door de eisen vanuit de samenleving neemt de druk op het traditionele onderwijsstelsel toe [1].

 

Het succesvol afronden van een opleiding in de huidige kenniseconomie wordt steeds belangrijker voor maatschappelijke participatie op latere leeftijd. Ook de relatie tussen opleidingsniveau en gezondheidsthema’s zoals levensverwachting is noemenswaardig [1]. Het onderwijs van de toekomst zal zich daarom moeten gaan richten op de ‘21st century skills’. Hierbij staan vaardigheden zoals samenwerken, socialisatie, zelfregulatie, creativiteit & communicatie centraal [2]. Een bijzondere constatering, zodra een blik op ons huidige onderwijsstelsel wordt geworpen.

21ste century skills

Figuur: 21e-eeuwse vaardigheden [3]

Opleidingsprofiel & kaders

 

Ik denk dat ons huidige onderwijsstelsel nog veel te weinig is ingericht op de bekwaamheden die in de toekomst van belang zullen zijn en dat er een enorme rol is weggelegd voor het bewegingsonderwijs. In het opleidingsprofiel van de sportprofessional die afstudeert van het Instituut voor Sportstudies, zijn vergelijkbare thema’s verwerkt [4]. Wat mij betreft is dat meer dan logisch! Alhoewel verschillen waarneembaar zijn per type onderwijs, is de gymzaal of het sportveld de plaats waar de leerling dit soort waardevolle leerervaringen op kan doen. Sterker nog, gedurende veel lessen en toetsvormen is er helemaal geen ruimte voor samenwerking en communiceren en zal creatief denken en probleemoplossend vermogen bijzaak zijn, alleen exacte kennis wordt getoetst. Daarmee wil ik niet suggereren dat dit op een andere manier zou moeten, immers worden we ook in toenemende mate een kennismaatschappij [1], maar ik durf met overgrote zekerheid te stellen dat het bewegingsonderwijs zich hier daarom extra op moet gaan richten en dat deze meerwaarde breder mag worden uitgedragen en erkend. Naast de in algemeenheid bekendere doelstellingen, waaronder het motorische vaardiger maken van leerlingen en het inleiden in de beweegcultuur [5], moet het bewegingsonderwijs meer worden ingezet om leerlingen de vaardigheden en competenties van de toekomst aan te leren. Dit is met name relevant in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Dit vereist wat mij betreft herziening van de wettelijke kaders en richtlijnen [5].

Figuur: Opleidingsprofiel ALO – Instituut voor Sportstudies [4]

Middelbaar beroepsonderwijs

 

Al sinds 1996 is sport en bewegen geen vast onderdeel meer van het curriculum [6]. Dit is opmerkelijk, omdat de dimensie vitaal burgerschap veel raakvlak heeft met dit vakgebied. De dimensie vitaal burgerschap beschrijft dat leerlingen zorg moeten kunnen dragen voor hun eigen gezondheid en als vitale burgers deelnemen aan de maatschappij [7]. In de praktijk heb ik ervaren dat deze uitdaging voor de docent sport en bewegen extra groot kan zijn in het middelbaar beroepsonderwijs. De diversiteit is enorm en daarom is juist het bieden van keuzes en differentiatie zo belangrijk. Ik zou echt willen spreken van maatwerk om deze leerlingen te kunnen ondersteunen in het ontwikkelen van ‘21st century skills’. Leerlingen ervaren dit soms heel anders: “de docenten kennen mijn naam niet eens”, is een uitspraak die ik vaker heb opgevangen gedurende mijn stageperiode. Ik heb als docent sport en bewegen in het MBO zelf fantastische ervaringen gehad met leerlingen die zeer sociaal zijn en het enorm waarderen dat zij de aandacht en ondersteuning kunnen krijgen die het vak te bieden heeft. Juist leerlingen in het middelbare beroepsonderwijs worden geraakt door de prestatiemaatschappij en hebben extreem veel baat bij individualisering van het onderwijs en sport en bewegen [1]. Het lijkt me daarom een mooie uitdaging om hier mede vorm aan te gaan geven als sportprofessional. Om het onderwijs van de toekomst te creëren zijn ook zeker ‘docenten van de toekomst’ nodig. De maatschappij staat niet stil en het onderwijs zal zich daarom altijd moeten verbeteren om een zo relevant mogelijke bijdrage te kunnen leven aan de samenleving.

Voortgezet onderwijs

 

In het voortgezet onderwijs is de rol van lichamelijke opvoeding vergelijkbaar, maar toch ook heel anders. Leerlingen maken hier kennis met verschillende sporten en wat deze te bieden hebben, ontdekken eigen vaardigheden en talenten, maar leren ook hoe zij met elkaar bewegingsactiviteiten kunnen organiseren en verbeteren [5]. Ik denk dat dit heel belangrijk blijft, ook om de stap naar buitenschoolse beweegactiveiten en het aansluiten bij sportverenigingen te verkleinen. De traditionele sportcultuur levert echter in aan populariteit. In de plaats voor deze sporten die vaak in verenigingsverband worden beoefend, zien we vaker individuele sportbeoefening en ook de meer ongeorganiseerde sport toenemen [8]. Dit past geheel binnen de trend van de toenemende individualisering binnen onze samenleving [1]. Daarom mag er in het voortgezet onderwijs ook meer aandacht zijn voor dit type ‘leefstijl’ sporten. Daarnaast staat de koppeling tussen gezondheid en bewegen meer dan ooit in de belangstelling [8]. Ik denk dat we er goed aan doen om onze leerlingen van de toekomst meer te onderwijzen op het vlak van gezonde leefstijl. Het is volstrekt zinloos als wij als bewegingsonderwijzers een leerling een goede koprol en handstand aanleren en dat deze leerling een voldoende haalt op een shuttlerun test, maar de leerling tegelijkertijd geen enkel besef heeft van de meerwaarde van deze bewegingsactiviteiten en zich vervolgens ook nooit meer zal bezighouden met dit soort, wellicht als zinloos ervaren tijdsbesteding. Als de leerling ervaart en leert hoe en waarom bewegingsactiviteiten positief van invloed zijn op het dagelijks leven en dat je in het bovenstaande geval ook nog eens beter leert freerunnen, dan is de kans veel groter dat leerlingen daadwerkelijk gaan deelnemen aan beweegactiviteiten in hun vrije tijd of aansluiten bij sportverenigingen. We moeten als docenten lichamelijke opvoeding daarom niet alleen met een ‘fixed mindset’ gaan kijken naar onze onderwijsprogramma’s en de motorische vaardigheden van de leerlingen en hoe wij deze kunnen verbeteren, maar ook naar de actuele beweegcultuur en de maatschappij en welke eisen dit vervolgens stelt aan ons bewegingsonderwijs [1] [8]. Met al deze doelstellingen en een beperkte hoeveelheid tijd is deze taak niet eenvoudig, maar we kunnen als docenten echt het verschil gaan maken voor de toekomst van onze leerlingen!

Vakmanschap & ambacht

Ik zie de docent daarom liever als een bewegingsonderwijzer en sportprofessional. Docent lichamelijke opvoeding of docent sport en bewegen dekt de lading onvoldoende. Het is zoeken naar een goede balans tussen innoveren en de traditionele aspecten die worden waargenomen in het bewegingsonderwijs. De ‘bewegingsonderwijzer van de toekomst’ weet niet alleen veel van zijn vakgebied, maar is ook een uitstekend pedagoog die een kritische houding kan aannemen en onderzoekt hoe het lesaanbod ontwikkelingsgerichter kan worden vormgegeven [4]. Het vak is een ambacht, een creatief beroep waarbij uitstekend vakmanschap een stap in de richting is naar een leven lang actieve gezondheid. Essentieel binnen mijn visie op onderwijs:

 

Elk kind heeft unieke talenten! Voor mij is talent niet het vermogen om iets heel goed te kunnen. Talent is het vermogen om ergens heel goed in te worden of om iets heel sterk te kunnen ontwikkelen. Gelukkig maar, want als talent een statisch gegeven was, dan zou elke vorm van inspanning en je best doen niet lonend zijn. Ik vind het enorm belangrijk dat er aandacht en ondersteuning kan zijn voor alle leerlingen om deze talenten te ontwikkelen. Talentontwikkeling vergt een breed aanbod van zowel gerichte interesses, activiteiten en mogelijkheden, als keuzemogelijkheden en brede oriëntatie [9]. We kunnen het onderwijs zo inrichten dat het stimuleert om individuele talenten te ontdekken en ontwikkelen. Het liefst zie ik daarom een meer individueel ingericht leertraject voor alle leerlingen.

 

Zelfregulatie is onmiskenbaar verbonden met de 21ste eeuw. Moderne culturele waarden waaronder non-conformiteit en autonomie verhogen de mate waarin je je eigen weg moet kunnen bewandelen [1]. Ik ga hierbij uit van de 3 basisbehoeften van ieder persoon. Dit zijn autonomie, relationele verbondenheid en competentie. De leerling heeft een bepaalde mate van vrijheid en keuzemogelijkheid nodig om zichzelf zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen. Hierbij is het echt belangrijk dat we een stimulerend en veilig leerklimaat oprichten dat aansluit bij de behoeftes van leerlingen en dat de leerling ook echt het gevoel heeft, dat hij of zij zich ontwikkeld en vaardiger wordt [10]. De leerling zal hierdoor veel sneller intrinsiek gemotiveerd raken om vanuit zichzelf te blijven leren en zodoende zal de kans op een succesvolle schoolloopbaan aanzienlijk worden vergroot [1].

 

Het bewegingsonderwijs moet worden ingezet als middel om een gezonde leefstijl te ondersteunen. Wellicht als losstaand onderdeel door bewegingsonderwijzers, maar misschien nog beter door een integrale aanpak. Daarom ben ik groot voorstander van initiatieven zoals ‘Gezonde School’. Ik heb me er als onderzoeker over verbaast hoe vaak en in welke mate leerlingen op relatief jonge leeftijd al een zeer ongezonde levensstijl hebben ontwikkeld. Leerlingen brengen een groot deel van hun tijd door in een onderwijssetting en het is ook de verantwoordelijkheid van het onderwijs om de samenleving hierbij te ondersteunen. De kaders en richtlijnen voor elk type onderwijs stellen hetzelfde: het bewegingsonderwijs moet een duurzaam en positief effect hebben op gezondheid en leefstijl [5] [7]. Gezondheid is meer dan bewegen alleen, ook dit is belangrijk om te realiseren. Het bewegingsonderwijs speelt via die weg een rol, maar de gymzaal of het sportveld is ook de plek waar ruimte is voor mentale ontwikkeling en andere gezondheidsthema’s. Het model ‘Mijn Positieve Gezondheid’ is een voorbeeld die dit illustreert. Met name tijdens bewegingsactiviteiten, wanneer leerlingen niet in de schoolbanken zitten, wordt zichtbaar wie er goed in de groep ligt en welke leerlingen moeite hebben met het vinden van aansluiting. Ook dit zijn indicatoren voor gezondheid die we goed in de gaten willen houden en waarop we kunnen aansturen [11].

Positieve gezondheid.png

Figuur: Mijn Positieve Gezondheid [11]

3.jpg

Dus of het nu collega docenten, leerlingen of sporters betreft:

“Alleen komen we ver, maar samen maken we het verschil.”

April '20

...

Literatuur

 

1. Onderwijsraad, 2014, Een onderwijsstelsel met veerkracht
2. Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer: The
Netherlands: Kennisnet.
3. SLO. (2019, 12 december). 21e-eeuwse vaardigheden. Opgehaald van https://slo.nl/thema/meer/21e-eeuwsevaardigheden/
4. Brandenburg, M., & Bruining, C. (2017, september). Opleidingsprofiel ALO. Opgehaald van https://www.hanze.nl/assets/instituut-voor-sportstudies/bachelor-alo/Documents/Public/Opleidingsprofiel%20ALO.pdf
5. SLO. (2019, 18 december). Kerndoelen en eindtermen. Opgehaald van https://slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/bewegingsonderwijs/kerndoelen/
6. KVLO. (2014, 20 mei). Strategisch plan 2014 -2017. Opgehaald van https://www.kvlo.nl/mysite/modules/MDIA0100/1309_kb_strategisch_plan_2014_-_2017_voor_site.pdf
7. Kennispunt MBO Burgerschap. (z.d.). Dimensie vitaal burgerschap. Geraadpleegd van https://burgerschapmbo.nl/beleid-en-regelgeving/vitaal-burgerschap/
8. Lucassen, J. M. H., & Wisse, E. (2011). Sporten op de grens: studies over leefstijlsporten. Utrecht, Nederland: Mulier Instituut.
9. SLO. (2019, 12 december). Talentontwikkeling. Geraadpleegd van https://slo.nl/thema/meer/talentontwikkeling/
10. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2008). Self-Determination Theory and the Role of Basic Psychological Needs in Personality and the Organization of Behavior. Handbook of Personality: Theory and
Research.
11. Institute for Positive Health. (z.d.). Wat is het – Institute for Positive Health. Geraadpleegd van https://iph.nl/positieve-gezondheid/wat-is-het/

bottom of page