Beroepsprofiel
Het beroepsprofiel docent lichamelijke opvoeding vormt een belangrijk uitgangspunt voor mijn persoonlijke ontwikkeling. De rol van de bewegingsonderwijzer is het voorbereiden, uitvoeren, evalueren en bijstellen van onderwijsactiviteiten. Vakinhoudelijke kennis (verantwoording van de activiteiten), pedagogische bekwaamheden (het creëren van een veilig, stimulerend en ondersteunend leerklimaat) en didactiek (het leerbaar maken van lesinhouden) vormen samen de professionele standaard. Zoals ik heb omschreven in mijn visie, is het van belang dat de sportprofessional kan aansluiten bij de actuele beweegcultuur en de ontwikkelingen in de samenleving. Dat bewegen leuk kan zijn voor iedereen is mijn oprechte overtuiging, ongeacht niveau of motorische vermogens. De kennis en vaardigheden van de docent om dit op de juiste manier aan te bieden en te kunnen aansluiten bij de individuele leerling, is waar een grote uitdaging ligt.
Ik investeer daarom veel in het zelfstandig blijven ontwikkelen van mijn kennis en bekwaamheden als sportprofessional. In dit portfolio laat ik aan de hand van de 3 pijlers uit het beroepsprofiel zien op welke wijze ik dit doe en wat mij beweegt om elke dag actief bezig te zijn met sport & onderwijs.
BEROEPS
PROFIEL
Figuur: Beroepsprofiel [1]
Show - The Refugees
VAKINHOUDELIJKEBEKWAAMHEDEN
Binnen het domein vechtspelen, turnen en bewegen op muziek, heb ik met medestudenten een show ontworpen en voor het oog van publiek uitgevoerd. Het kunnen ontwerpen en demonstreren van bewegingsactiviteiten speelt een belangrijke rol in het dagelijks werk van elke bewegingsonderwijzer. Een docent die spectaculaire voorbeelden kan laten zien en zich staande houdt door af en toe actief te participeren, werkt inspirerend voor de leerlingen en voegt een extra dimensie toe binnen de les. Ik denk dat een docent die zelf voorbeelden kan geven en bovengemiddeld goed is in bewegen, hierdoor leerlingen ook beter kan ondersteunen in motorische ontwikkeling. Daarnaast vind ik het belangrijk om bewegingsactiviteiten veilig te laten verlopen, door hulpverlening in te kunnen zetten bij turnen bijvoorbeeld. Bekijk onze show hiernaast.
Begeleiding & oriëntatie
De rol van de docent lichamelijke opvoeding verandert. Technologische ontwikkelingen, veranderingen in het sportlandschap en een veranderende samenleving zijn van invloed op het onderwijs [2] [3]. Waar sportkennis van de docent vroeger werd ingezet om leerlingen beter te maken in relatief specifieke sportbeoefening, is er nu een veel groter aanbod met als gevolg dat er ook meer aandacht is voor trendsporten en bredere oriëntatie in het onderwijs [3]. De uitdaging is om de leerling zo veel mogelijk te laten ervaren, zodat zij enthousiast raken voor geschikte sportbeoefening, maar ook vaardig genoeg zodat zij (op latere leeftijd) in een andere tak van sport kunnen gaan deelnemen aan bewegingsactiviteiten. Ik probeer me als docent daarom zo veel mogelijk te verdiepen in de gehele beweegcultuur en wat deze te bieden heeft, in plaats van de details en complexe regelgeving. Met de beperkte tijd die in het bewegingsonderwijs besteed kan worden aan een bepaalde sport, kunnen we leerlingen helaas beperkt vaardig maken als het gaat om al deze sporten. Sportverenigingen en buitenschoolse bewegingsactiviteiten spelen hierbij nog altijd een belangrijke sleutelrol. Het is mijn overtuiging dat we alle leerlingen enthousiast kunnen maken voor een bepaald type van sportbeoefening en een actieve en gezondere leefstijl. Ik heb me daarom zo veel mogelijk gericht op het opdoen van ervaring in alle takken van sport tijdens het aanbieden van bewegingsactiviteiten aan leerlingen en in mijn vrije tijd. Wat mij betreft kan 'transfer' hierbij een belangrijk begrip zijn. Tussen veel opkomende sporten zoals freerunnen kan een brug worden gelegd naar de meer traditionele sporten zoals turnen en atletiek die doorgaans al in het onderwijsaanbod zijn opgenomen.
Trainingsleer & Fysiologie
Ik denk dat trainingsleer en fysiologie ondergewaardeerde thema's zijn in het opleidingsprofiel van de sportprofessional. Ik heb me als atletiekcoach daarom meer verdiept in deze thema's, onder andere door het volgen van een opleiding Topcoach Atletiek 2018-2019. Hierbij zijn ook andere thema's zoals voeding en anatomie aan bod gekomen. Gezondheid en leefstijl is in toenemende mate een belangrijke zorg in onze maatschappij en daarom is het ook essentieel om te weten wat de effecten zijn van sportbelasting op het lichaam. Hoe is de opbouw van een les bijvoorbeeld? Wat zijn blessurerisico's en veelvoorkomende klachten? Hoe verbeter ik de conditie van leerlingen om deel te nemen aan een toernooi of evenement? Niet alleen is deze kennis van belang voor de vormgeving van bewegingsactiviteiten, maar ook om leerlingen beter te onderwijzen. Leerlingen die begrijpen wat het effect is van inspanning en hoe zij effectiever kunnen bewegen, zullen sneller geneigd zijn om een positieve houding aan te nemen ten aanzien van sport en bewegingsactiviteiten. Ik maak daarom vanuit psychologisch oogpunt ook de koppeling naar vitaliteit bij het aanbieden van de sporten, waarbij dit erg relevant kan zijn of een motiverende werking kan hebben op leerlingen. Ik merk dat ik deze kennis en ervaringen vaak op positieve wijze kan inzetten binnen de school, ook in het kader van gezondheid binnen de school of als extra verdieping voor leerlingen die meer van thema's zoals sport, gezondheid of voeding willen leren met behulp van een keuzeactiviteit of hiervoor een keuzevak volgen.
Figuur: Autonomie-ondersteuning [5]
Zelfregulatie
& Motiveren
Ik betrek de zelfdeterminatietheorie voortdurend in mijn lessen en coaching. Deze theorie gaat uit van de 3 pijlers: autonomie, relationele verbondenheid en competentie. Door deze aspecten voldoende te kunnen realiseren, is de kans groot dat leerlingen intrinsiek gemotiveerd raken om zichzelf verder te ontwikkelen. Door voldoende structuur en samenwerking, leren kinderen en jongeren zelfstandiger vaardig worden en kan de docent zich meer bezighouden met het begeleiden van dit leertraject. Door overmatig directief te handelen als docent en geen ruimte te geven aan initiatief en inbreng van leerlingen, is de kans klein dat deze leerlingen 'echt' gemotiveerd raken om te leren of zich gewaardeerd voelen. Tot slot is het heel belangrijk om zichtbaar te maken dat leerlingen ook daadwerkelijk vaardiger worden. Dit kan niet alleen met behulp van een cijfer, maar ook door te werken met verschillende niveau's of hier oog voor te hebben en complimenten te verstrekken op het moment dat je zier dat een leerling iets beter kan of er heel hard aan heeft gewerkt. Het gedrag en de eigenschappen van de docent zijn daarom sterk van invloed. Bekijk hiernaast hoe mijn docentgedrag wordt ervaren door leerlingen.
PEDAGOGISCH
BEKWAAM
Het is voor ieder kind en jongere van belang om in een veilig en stimulerend leerklimaat te kunnen opgroeien en leren. Het opbouwen van dit klimaat is zeker één van mijn sterke punten! Ik ben al op jonge leeftijd gestart met het coachen van kinderen tussen de 6 en 13 jaar oud en ik heb voordat ik met de ALO startte een niveau 3 trainersopleiding gevolgd. Dit heeft mij enorm veel opgeleverd en heeft ertoe geleid dat ik nog steeds dagelijks actief ben met sport en coaching. Ik vindt het niet alleen leuk om met jongeren en kinderen te werken, maar ook fantastisch om te zien welke progressie zij doormaken en hoe dit van enorme meerwaarde kan zijn. Dit blijft voor mij een eindeloze motivatiebron om me dag in dag uit, bezig te houden met het bewegingsonderwijs en sport. Tot op de dag van vandaag blijf ik me verdiepen in het gedrag van mensen en hoe we de ontwikkeling en motivatie kunnen versterken. In de praktijk experimenteer en onderzoek ik actief wat de effecten zijn van mijn eigen gedrag op anderen, hoe ik samenwerking beter kan stimuleren en hoe leerlingen zich meer zelfstandig kunnen ontwikkelen binnen een les met aanvullende (digitale) hulpmiddelen.
Talentontwikkeling
Tijdens mijn stages in het MBO en prestatiecoaching heb ik me veel gericht op talentontwikkeling. Iedereen heeft talent, maar om een leerling zijn of haar talenten te laten ontdekken en versterken, is het afstemmen van de les op het kind het meest effectief en de leerling op zijn of haar niveau te ondersteunen. Tussen leerlingen zitten grote verschillen en elk kind of jongere is uniek. Ik heb daarom met medestudenten lessenreeksen ontworpen gericht op het 'talentkrachtiger' aanbieden van bewegingsonderwijs om de motivatie bij leerlingen te verhogen. Deze lessen boden onder andere meer keuzemogelijkheid, de mogelijkheid tot samenwerking, digitale lesmiddelen en verschillende niveau's om mee te werken. Vervolgens hebben we een onderzoek uitgevoerd om de uitvoerbaarheid en effecten hiervan te meten. In de praktijk blijkt dat dit type onderwijsaanbod goed toepasbaar is in het MBO en dat leerlingen gemotiveerder deelnamen aan de lesactiviteiten. De leerlingen ervoeren tevens dat zij sneller vooruit gingen dan tijdens de deelname aan lessen die minder goed rekening hielden met individuele verschillen. Andere onderzoeken een modellen schetsen een vergelijkbaar beeld. Ik probeer in de wijze waarop ik leerlingen benader, daarom altijd rekening te houden met individuele behoeftes en verschillen.
Toegepaste psychologie & coaching
Ik heb ervaren dat ik als coach en bewegingsonderwijzer sterk kan bijdragen aan de opvoeding en het kunnen benutten van mogelijkheden bij kinderen en jongeren. In de begeleiding en lessen kunnen zich lastige situaties voordoen en juist hele mooie. Door dit op de juiste manier te benaderen en hierbij te ondersteunen, worden gebeurtenissen vaak waardevolle leerervaringen die betekenis vol zijn voor de toekomst. Mits je dit uiteraard ook kunt signaleren om vervolgens gepaste acties te ondernemen. Ik heb daarom de keuze gemaakt om als minor Toegepaste Psychologie te volgen. Toegepaste psychologie geeft een inkijk in het gedrag van mensen en ook de wijze waarop dit beïnvloed kan worden. Vaardigheden waarvoor aandacht is tijdens de minor zijn onder andere ook het kunnen voeren van verschillende (coachings)gesprekken en het verzorgen van trainingen om anderen te helpen met het bepalen van persoonlijke doelstellingen. Naast deze minor heb ik me als atletiekcoach veel ontwikkeld op het gebied van mentale begeleiding en zijn er grote overeenkomsten tussen de minor en het vakgebied van de docent lichamelijke opvoeding. Hierbij heb ik bijvoorbeeld veel aandacht besteedt aan mentale coaching, gedragingen, progressiegericht werken, groepsdynamiek en intrinsieke motivatie. Deze vaardigheden en kennis met betrekking tot gedrag zijn goed toepasbaar in het onderwijs.
DIDACTISCHE
VAARDIGHEDEN
De laatste pijler uit het beroepsprofiel van de de docent lichamelijke opvoeding is 'didactische vaardigheid', Strikt gesproken is didactische vaardigheid ook onderdeel van de pedagogiek en is er overlap met de andere onderwerpen zoals motivatie. Didactiek richt zich op het 'leerbaar' maken van de vakinhouden. Een voorbeeld hiervan is het ontwerpen van nieuwe leerlijnen en vakwerkplannen op basis van onderzoek of wetenschappelijke kennis. Het vervolgens kunnen realiseren van gestelde doelen door aan te sluiten bij de leerlingen met een passende organisatie en werkvormen, is kort samengevat hoe ik dit in de dagelijkse praktijk zou omschrijven. Het evalueren en bijstellen van samenwerkings-vormen, toetsvormen en organisatie is hierin nadrukkelijk verwerkt. Om lesactiviteiten relevant en leerzaam te laten blijven, evalueer ik deze doorgaans, waarbij ik ook vaak gebruik maak van de mogelijkheid om feedback te verzamelen bij leerlingen en sporters. De ervaringen van de deelnemer zijn voor mij een effectief en betrouwbaar hulpmiddel om de didactische werkvormen uit een les te beoordelen.
Motorische leren &
impliciete leervormen
Motorisch leren kan worden uitgedrukt als relatief duurzame veranderingen in gedrag(spotentieel) door specifieke ervaringen met de omgeving. Een lastige definitie dat op het volgende neerkomt: We kunnen kinderen exact vertellen wat zij moeten doen, maar dit heeft niet altijd het beoogde effect, bijvoorbeeld omdat dit een lastige taak of beweging is. Daarnaast leidt het expliciet aanleren van bewegingen vaak tot een tijdelijk oefenresultaat. De leerling heeft dan eigenlijk niets of weinig geleerd, maar kan op dat moment met beperkt oefenen een beweging (beter) uitvoeren. Daarom is iedereen die veel kennis heeft van bewegingen of bewegingsproblemen signaleert en hierop stuurt, niet direct een fantastische coach of docent. Sterker nog, er zijn onderzoeken die schetsen dat het geven van expliciete aanwijzingen averechts kan werken. Impliciete leervormen kunnen in veel situaties worden toegepast. De voordelen hiervan zijn onder andere dat het geleerde stressbestendiger is en onder vermoeidheid beter wordt uitgevoerd. Doorgaans zal impliciet leren ook leiden tot verbeterde prestaties en progressie op de lange termijn. Ik werk daarom al meerdere jaren erg veel met impliciete aanwijzingen en leervormen. Dit doe ik zowel in het onderwijs als in het aanbieden van andere sportactiviteiten.
Organisatie & belevingswereld
Ik kan met groot genoegen veel tijd investeren in het uitzetten van bewegingssituaties. Ik denk dat de organisatie van een les, het succes vaak maakt of breekt. Door gebruik te maken van materialen en de omgeving kan een les of training voordat deze is begonnen, al uitnodigen tot bewegen. Daarnaast zal een goede organisatie zorgen voor meer rust en effectieve lestijd waarin kinderen kunnen leren. Ook het implementeren van impliciete leervormen kan bijdragen aan het behalen van verschillende lesdoelstellingen. Ik ben daarom vaak vroegtijdig bezig met het inrichten van een zaal of sportveld. Uiteraard is dit niet altijd mogelijk en is inzicht en aanpassingsvermogen daarom ook belangrijk, een vaardigheid die ik tot de dag van vandaag ontwikkel. Het grootste voordeel van een organisatie die goed voor elkaar is, vind ik uiteindelijk toch het contact met de leerling. Ik wil me als bewegingsonderwijzer tijdens een les zo veel mogelijk kunnen richten op de leerlingen vanaf het moment dat de leerlingen binnenkomen en het gesprek aangaan, tot het moment dat alle leerlingen het lokaal hebben verlaten. Ik denk dat het voortdurend tussendoor aanpassen van lessituaties en verplaatsen van materiaal, minder oplevert dan het kunnen begeleiden van leerlingen. Daarnaast zorg ik er veel liever voor dat leerlingen en sporters zelf dit inzicht krijgen en in een les zelfstandig aanpassingen kunnen maken en voorstellen.
EIGENSCHAPPEN
& KWALITEITEN
Tot slot zal ik iets meer inzicht geven in wie ik ben. De meeste mensen omschrijven mij als enthousiast en betrokken. Dit zijn zowel collega's, vrienden als leerlingen, mede-studenten en sporters met wie ik heb samengewerkt. Naast enthousiasme zijn mijn kernkwaliteiten: doelgerichtheid, zorgvuldig, behulpzaam en betrouwbaar. Ik ben erg actief en besteed veel tijd aan van alles dat met sport of caoching te maken heeft. Ik leef op door de waardering of een positieve impact die ik realiseer bij anderen. Dit is ook een van de redenen waarom ik de sport zo ontzettend leuk vind. Het effect van mijn inspanningen in de sportwereld leveren direct of indirect iets positiefs op. Daarnaast behoort 'doorzettingsvermogen' tot mijn arsenaal. Ik zal niet snel opgeven en bedenk creatieve oplossingen om mezelf of anderen verder te helpen. Ik denk dat ik hierdoor meer kan bereiken (met anderen) dan ik voor mogelijk hield.
DISC-model
Het DISC-model hiernaast is één van vele modellen die kan worden toegepast om je persoonlijkheid te duiden. Dit is een indeling waarbij 4 persoonlijkheidsstijlen centraal staan met bijbehorende kenmerken. Ik werk zelf veel met ActionType. Dit is een code van 4 letters dat inzicht geeft je persoonlijke voorkeuren. Mijn ActionType is 'ESTJ'. Dat wil zeggen dat ik meer extrovert ben en in het hier en nu leef. Daarnaast denk ik meer rationeel en werk gestructureerd. Het DISC-model geeft hier op een andere manier invulling aan. Kenmerkend is dat ik van nature meer extrovert en taakgericht ben. Ik ben echter ook nauwkeurig en gedisciplineerd en sporters geven juist aan dat ik ze erg goed kan begeleiden en ondersteunen. Op de kwadranten 'direct' en 'inspirerend' scoor ik dus hoger, maar ook in de kwadranten 'supporting' en 'correct' zie ik kernkwaliteiten terug. In de omgang met anderen is dit model dus geen accurate weerspiegeling van alle eigenschappen en kwaliteiten die iemand bezit of heeft ontwikkeld, maar het kan wel inzicht geven in sterktes en zwaktes. Ik heb me daarom juist veel gericht op mijn ondersteunende en begeleidende rol en dit met veel succes verder kunnen ontwikkelen.
Juli '22
Literatuur
1. KVLO. (2020). KVLO beroepsprofiel. Opgehaald van https://kvloberoepsprofiel.nl/
2. Onderwijsraad, 2014, Een onderwijsstelsel met veerkracht
3. Lucassen, J. M. H., & Wisse, E. (2011). Sporten op de grens: studies over leefstijlsporten. Utrecht, Nederland: Mulier Instituut.
4. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2008). Self-Determination Theory and the Role of Basic Psychological Needs in Personality and the Organization of Behavior. Handbook of Personality: Theory and
Research.
5. Aelterman, N., De Muynck, G., Haerens, L., Vande Broek, G., & Vansteenkiste, M. (2017). Motiverend coachen in de sport. Leuven, Belgie: Acco.